De curator bepaalt een rangorde van schuldeisers tijdens een faillissement. Hoe hoger in de rangorde, hoe groter de kans dat een schuldeiser wordt betaald. Lees wat er in de wet staat over de rangorde.
Tijdens een faillissement, gaat de curator zoveel mogelijk verkopen of incasseren om de schuldeisers te kunnen betalen. De curator bepaalt de volgorde waarin de schuldeisers worden betaald: de rangorde van schuldeisers. Dat doet hij op basis van afspraken in de faillissementswet. De plaats in de rangorde is afhankelijk van welke soort schuld de schuldeiser opeist (vordering).
1e rang: boedelvorderingen
Als eerste worden de boedelvorderingen betaald. Boedelvorderingen zijn de schulden die ontstaan in de periode van het faillissement (ook wel boedelschuld). Bijvoorbeeld:
- de salariskosten van de curator
- de huur vanaf de dag van het faillissement
Schulden ontstaan na faillissementsuitspraak zijn niet opeisbaar
Schulden die na de faillissementsdatum ontstaan, zijn niet te controleren (niet-verifieerbaar). Die schulden kunnen daarom ook niet worden opgeëist.
2e rang: preferente vorderingen
Als de boedelschulden zijn betaald dan komen schuldeisers met een preferente vordering (vordering met voorrang) aan de beurt. Preferente schuldeisers zijn bijvoorbeeld:
- de Belastingdienst (loon- en omzetbelasting)
- UWV (loonvordering)
- medewerkers die nog loon tegoed hebben
De rangorde van preferente schuldeisers hangt af van het soort schuld en hoe en wanneer deze is ontstaan.
3e rang: concurrente vorderingen
Na de preferente vorderingen worden de concurrente vorderingen betaald. Concurrente schulden zijn schulden die ontstaan nadat een product of dienst is geleverd en er niet is betaald. Bijvoorbeeld openstaande facturen van leveranciers van producten, maar ook energieleveranciers of zorgverzekeraars. Hoeveel een concurrente schuldeiser krijgt, is afhankelijk van de hoogte van het opgeëiste bedrag.
Postconcurrente schuldeisers als laatste
Postconcurrente schuldeisers (zoals aandeelhouders) krijgen hun geld als laatste terug. Zij krijgen hun ingelegde geld pas terug als de andere schulden zijn betaald.
Bijzondere schuldeisers (separatisten)
Separatisten zijn schuldeisers met bijzondere rechten, zoals hypotheekrecht of pandrecht. De vordering van een separatist staat los van een faillissement. Een separatist mag een schuld direct opeisen. Zonder dat eerst bij een curator te doen. De curator mag de separatist wel vragen om een redelijke termijn te wachten met de eis.
Separatisten zijn schuldeisers met:
- Hypotheekrecht
Een schuldeiser met hypotheekrecht is bijvoorbeeld de hypotheekverstrekker van uw bedrijfspand of woonhuis. Uw pand of huis is onderpand voor uw hypotheek. De schuldeiser kan het onderpand opeisen (en laten veilen) als u de hypotheek niet kunt betalen.
- Pandrecht
Een schuldeiser met pandrecht is bijvoorbeeld een kredietverstrekker, zoals uw bank. Een voorwaarde van het krediet kan zijn dat de bank pandrecht heeft als u niet betaalt. De bank kan dan beslag leggen op bijvoorbeeld de bedrijfsinventaris of de voorraad.
Separatisten staan los van rangorde
Separatisten hoeven meestal geen rekening te houden met andere schuldeisers. Maar hebben wel te maken met andere separatisten. Bijvoorbeeld: een 1e hypotheekhouder gaat voor op een 2e hypotheekhouder.
Achtergestelde schuldeisers
Een achtergestelde schuldeiser is bijvoorbeeld een kredietverstrekker, anders dan de bank. Zoals een familielid. In de voorwaarde van de lening staat dan dat andere schuldeisers voorgaan bij een faillissement. De kredietverstrekker neemt daarmee een groot risico.
Een achtergestelde schuldeiser kan een schuld pas opeisen na alle andere schuldeisers. Bij een faillissement krijgt deze schuldeiser pas geld als alle andere schuldeisers zijn betaald. En alleen als er nog geld over is.