U mag het burgerservicenummer (BSN) niet zomaar opvragen en opnemen in uw administratie. Lees hier de regels.
U mag alleen het BSN van iemand vragen en gebruiken als dat in de wet staat. Het burgerservicenummer (BSN) is een uniek persoonsnummer voor iedereen die ingeschreven staat in de gemeentelijke Basisregistratie personen (BRP).
U mag als niet-overheid het BSN van iemand vragen en bewaren:
- als u een erkende zorgverlener bent (bijvoorbeeld tandarts, apotheker of zorgverzekeraar) om de zorgvrager te identificeren
- als u een een loondadministratie heeft
- in het onderwijs
BSN in uw loonadministratie
Neemt u een nieuwe werknemer in dienst? Dan moet u het BSN opnemen in uw loonadministratie. Als uitlener en onderaannemer mag u het BSN van een werknemer doorgeven aan de inlener/hoofdaannemer.
Neemt u een nieuwe werknemer aan uit het buitenland zonder BSN? Dan moet de werknemer afhankelijk van de lengte van het verblijf in Nederland:
- korter dan 4 maanden: de werknemer krijgt een burgerservicenummer na inschrijving in de Registratie Niet Ingezetenen (RNI).
- langer dan 4 maanden: de werknemer schrijft zich in bij de BRP van de gemeente waar de werknemer gaat wonen. Mogelijk moet de werknemer ook een verblijfsvergunning en/of een tewerkstellingsvergunning aanvragen
BSN in de zorg, kinderopvang en woningverhuur
Kinderopvangorganisaties zijn voor de kinderopvangtoeslag verplicht ouders te vragen naar hun BSN en dat van hun kind.
Zorgverzekeraars en verhuurders van woningen doen hebben de BSN nodig voor de zorg- en huurtoeslag.
Zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars het BSN bij het uitwisselen van gegevens over patiënten of cliënten.
BSN in het onderwijs
In het onderwijs heet het BSN het persoonsgebonden nummer (PGN) of onderwijsnummer. Scholen gebruiken dit nummer voor hun administratie. Heeft een kind op uw school (nog) geen BSN, bijvoorbeeld omdat het kind niet in Nederland woont? Dan kan DUO een tijdelijk onderwijsnummer aanmaken.