Creëer inzicht in hoe financiers uw cijfers beoordelen, om uw financieel plan zo goed mogelijk uit te kunnen werken.
1. Controleer of uw financieel inzicht op orde is
Als u alle volgende vragen met 'Ja' kunt beantwoorden, dan is uw financieel inzicht op orde:
1. Kunt u goed inschatten hoe uw geldstromen er uit zien op de korte termijn en op de lange termijn?
2. Houdt u rekening met btw, inkomstenbelasting en loonbelasting? Deze moeten vaak later afgedragen worden?
3. Weet u of uw onderneming financieel gezondis?
4. Kunt u de solvabiliteit, rentabiliteit en liquiditeit goed uitleggen en toelichten aan anderen?
5. Bent u een goede gesprekspartner voor uw financier tijdens u een financieringsvraag doet?
6. Kunt u de financiële haalbaarheid van uw plannen bepalen, alleen of met de hulp van een specialist?
De basis voor een financieel plan
U zet ook de balans, de winst- en verliesrekening, en de ratio’s of verhoudingsgetallen in uw financieel plan. Zo kunnen financiers uw financieringsaanvraag goed beoordelen. En zo krijgt u zelf ook beter financieel inzicht. U moet bij een financieel plan letten op de balans
De balans, de winst- en verliesrekening en de ratio’s of verhoudingsgetallen waarmee financiers uw cijfers beoordelen, vormen de basis voor een financieel plan. Waar moet u op letten?
2. De balans
De balans is een overzicht van bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een bepaald moment. Meestal is dat 31 december. U kijkt dan naar alles wat op dat moment aanwezig is in de onderneming. Dit zijn bijvoorbeeld goederen, schulden en uitstaande rekeningen. Deze dingen zet u dan in uw balans. U beschrijft alles kort en duidelijk.
Activa(debetzijde = bezittingen) |
Passiva(creditzijde = financieringsbronnen) |
Vaste activa
|
Eigen vermogen
|
Vlottende activa
|
Lang vreemd vermogen
|
Liquide middelen (direct beschikbaar)
|
Kort vreemd vermogen
|
3. De winst- en verliesrekening
De winst- en verliesrekening geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven van uw onderneming in een jaar. Hiermee kunt u zien of een onderneming winst maakt of verlies lijdt. Kleine ondernemingen hoeven geen winst- en verliesrekening openbaar te maken.
De inkomsten en uitgaven van een onderneming worden ook wel liquide middelen genoemd. Liquide middelen bestaan uit geld (munten en biljetten) en giraal geld (staat op de bank) waar een onderneming over kan beschikken. Een kasstroomoverzicht laat zien hoeveel geld er in een boekjaar uw bedrijf in en uit is gegaan.
4. Financiële beoordeling en ratio’s
Voordat financiers krediet geven willen ze de financiële situatie van uw onderneming beoordelen. Ze willen weten of uw bedrijf aan de betalingsverplichtingen kan voldoen en of het interessant is om in het bedrijf te investeren. Om uw onderneming financieel te beoordelen gebruiken we ratio’s of verhoudingsgetallen. De meest gebruikte ratio’s zijn liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit.
Liquiditeit
Liquiditeit is de mate waarin uw onderneming in staat is om op de korte termijn aan de betalingsverplichtingen te voldoen. De liquiditeit van een onderneming bestaat uit drie kengetallen:
- Current ratio.
Dit kengetal geeft aan of (kortlopende) schulden uit de vlottende activa betaald kunnen worden. De voorraad meegerekend. De berekening is:deel de vlottende activa door het kort vreemd vermogen. Dan krijgt u de current ratio.
Een positieve waarde voor dit kengetal is minimaal 1, een gemiddelde onderneming heeft een ratio tussen de 1,2 en 1,5.
- Quick ratio.
Dit kengetal geeft aan of (kortlopende) schulden uit de vlottende activa betaald kunnen worden. Het verschil met de current ratio is dat bij deze berekening de voorraden niet meegerekend worden. De berkening is:deel de vlottende activa door het kort vreemd vermogen. Dan krijgt u de quick ratio.
Een positieve waarde voor dit kengetal is minimaal 1.
- Voorraadtermijn en debiteurentermijn.
Aanvullend op de quick ratio wordt gekeken naar de voorraadtermijn en debiteurentermijn. Met de voorraadtermijn berekent u de gemiddelde doorlooptijd van de voorraden. De norm is maximaal 30 – 90 dagen (brancheafhankelijk). De berekening is: de voorraad keer 365. De uitkomst deelt u door de inkoop. Dan krijgt u de voorraadtermijn. Daarnaast berekent u ook de gemiddelde doorlooptijd van de debiteuren. De norm is maximaal 30 – 60 dagen. U kunt u dit per debiteur controleren. De berekening is: het aantal debiteuren keer 365. Deel de uitkomst door de omzet. Dan krijgt u de debiteurentermijn. - Nettowerkkapitaal.
Het (netto)werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen op de balans van een onderneming. De berekening is: deel de vlottende activa door het kort vreemd vermogen. Dan krijgt u het netto werkkapitaal. Het (netto)werkkapitaal is positief wanneer de vlottende activa groter zijn dan het vreemd vermogen op de korte termijn.
Solvabiliteit
De solvabiliteit is de verhouding van uw eigen vermogen ten opzichte van het benodigde vermogen. Deze verhouding geeft aan of de onderneming de schulden op lange termijn kan voldoen. De berekening is: deel het eigen vermogen door het totaal vermogen. De uitkomst doet u keer 100%. Dan krijgt u de solvabiliteit. De bank verwacht dat u als (startende) ondernemer ook eigen vermogen inbrengt, meestal minimaal 20%. In bepaalde branches zoals de horeca kan dit zelfs oplopen tot 50%.
Rentabiliteit
Rentabiliteit is de winstgevendheid van de onderneming. Hierbij wordt het bedrijfsresultaat (winst) afgezet tegen het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen. Dat laat zien hoe succesvol u bent en blijft als ondernemer. De berekening is: deel de ondernemingswinst door het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen. De uitkomst doet u keer 100%. Dan krijgt u de rentabiliteit.