Wilt u een elektrische bakfiets of elektrische bolderkar gebruiken voor het vervoeren van kinderen? Er gelden regels voor de kinderopvang
Als u kinderen in uw kinderopvang gaat vervoeren, dan moet dat veilig en verantwoord. U bent als houder van de kinderopvang hiervoor verantwoordelijk. In de wet staat niet precies hoe u kinderen moet vervoeren, behalve dat het veilig en verantwoord moet. Als u een bijzondere bromfiets of auto gebruikt, moet u zich aan de regels houden.
Elektrische bakfiets
In de wet staan geen speciale regels voor het vervoeren van kinderen met een bakfiets of elektrische bakfiets. Wilt u een elektrische bakfiets gebruiken voor het vervoeren van kinderen van of naar uw kinderopvang? Dan gelden dezelfde verkeersregels als voor een gewone fiets. Een elektrische bakfiets is een fiets met deze kenmerken:
- de motor heeft een vermogen van maximaal 250 watt
- de trapondersteuning gaat tot 25 kilometer per uur
- u moet meetrappen om vooruit te komen
BSO-bus (bijzondere bromfiets)
Als u een elektrische bolderkar (waarbij u niet hoeft te fietsen) wil gebruiken in de kinderopvang dan mag u alleen de BSO-bus gebruiken. De BSO-bus is volgens de wet een bijzondere bromfiets.
De regels voor het vervoeren van kinderen met de BSO-bus zijn:
- De bestuurder is minimaal 18 jaar.
- De bestuurder heeft succesvol een training afgerond om goed met de BSO-bus te kunnen rijden.
- De bestuurder mag geen elekrische apparaten (zoals een telefoon of muziekspeler) vasthouden tijdens het rijden.
- De bestuurder mag niet onder invloed van alcohol, drugs en sommige medicijnen rijden.
- U moet op het fietspad rijden met de BSO-bus, u mag niet op de rijbaan (behalve als er geen fietspad is) en de stoep rijden.
- De BSO-bus heeft een WA-verzekering (plak de sticker van de verzekeraar op de bus)
Het Waarborgfonds & Kenniscentrum Kinderopvang controleert of BSO-bussen in de kinderopvang op de juiste manier worden gebruikt.
Kinderen vervoeren in de auto
Als u kinderen vervoert in de auto dan moet u zich aan deze regels houden:
- Een kinderzitje is verplicht voor kinderen kleiner dan 1.35 meter.
- U moet een goedgekeurd autokinderzitje (R44 en R129/i-Size) gebruiken met een een keuringslabel of -sticker. In de bijlage van de Regeling kinderbeveiligingsmiddelen 2014 staat een voorbeeld van wat er op een keuringslabel of -sticker staat.
- Kinderen groter dan 1,35 meter moeten een veiligheidsgordel gebruiken. Loopt de gordel over de hals van het kind in plaats van over de borst? Dan moet u een zittingverhoger gebruiken.
U mag niet meer personen vervoeren dan het aantal zitplaatsen in de auto. Op het kentekenbewijs staat hoeveel zitplaatsen de auto heeft. Ook kunt u het aantal zitplaatsen controleren via de RDW Kentekencheck. Het is verboden om personen te vervoeren in de laadruimte van een auto. Ook in een aanhanger achter de auto mogen geen personen zitten.